Amfibieën
In het kader van de nieuwe Wet natuurbescherming zijn alle amfibieënsoorten beschermd. De Wet natuurbescherming verdeelt beschermde soorten in twee categorieën. De categorie ‘strikt beschermde soorten’ waaronder soorten uit de Habitatrichtlijn als de kamsalamander staan en de categorie ‘andere soorten’ waarin de overige beschermde soorten staan als bruine kikker. Voor het verstoren van essentiële onderdelen van het leefgebied van strikt beschermde amfibieënsoorten dient overtreding van de Wet natuurbescherming te voorkomen te worden door het nemen van mitigerende maatregelen of het aanvragen van een ontheffing bij de gemeente of provincie.
De volgende werkzaamheden kan Staring Advies voor u uitvoeren:
Onderzoek
- Soortspecifiek amfibieënonderzoek
- Populatieonderzoek amfibieën
- Wegvangen amfibieën
Advisering en rapportage
- Mitigatie- en/of compensatieplan
- Ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming
- Ecologisch werkprotocol
- Mitigerende- en/of compenserende maatregelen
- Advisering amfibieënsoorten
- Advisering invasieve, uitheemse soorten
Voorbeeldprojecten
Boomkikkermonitoring
Boomkikkermonitoring
Locatie: Achterhoek
Opdrachtgever: Provincie / RAVON
Sinds 1988 monitort Jan Stronks van Staring Advies de populatieontwikkelingen van de boomkikker in de Achterhoek. In eerste instantie werd dit in opdracht van de provincie Gelderland gedaan. Dit naar aanleiding van het opgestelde ‘Boomkikkerbeschermingsplan Achterhoek’ begin jaren negentig van de vorige eeuw. Vanaf 2012 wordt dit onderzoek in opdracht van RAVON uitgevoerd. Door zijn luide roep is de boomkikker een gemakkelijk te inventariseren soort. Het tellen van de roepende mannetjes tijdens het voortplantingsseizoen is de beste methode om de boomkikker te inventariseren. Hierdoor kan een goed beeld worden verkregen van de verspreiding en van de populatieomvang. Aanvullende informatie wordt verkregen door later in het seizoen naar juveniele, onvolwassen en volwassen boomkikkers te zoeken in de landhabitat.
Flora- en faunaonderzoek Engbertsdijkvenen
Flora- en faunaonderzoek Engbertsdijkvenen
Locatie: Engbertsdijkvenen
Opdrachtgever: Dienst Landelijk Gebied
Dienst Landelijk Gebied was van plan om landbouwpercelen in te richten als bufferzones ten behoeve van de hoogveenkern in het Natura 2000-gebied Engbertsdijkvenen. Het ging om verspreid liggende percelen in de randzone van het hoogveengebied, met een totale oppervlakte van 91 hectare. Om dit mogelijk te maken zonder negatieve effecten op aanwezige flora en fauna, was het van belang een goede indruk te krijgen van de aanwezige beschermde en bijzondere natuurwaarden op de percelen. Dienst Landelijk Gebied heeft Staring Advies gevraagd een natuuronderzoek uit te voeren in de vorm van een uitgebreide quickscan. Tijdens de uitvoering van het natuuronderzoek is het voorkomen van beschermde soorten planten en dieren, waaronder amfibieën, op de locatie nagegaan. In het plangebied zijn de aanwezige poelen met een schepnet onderzocht op amfibieën. Er zijn 4 soorten amfibieën aangetroffen: de licht beschermde bruine kikker, gewone pad en groene kikker complex (Flora- en faunawet, tabel 1) en de streng beschermde heikikker (Flora- en faunawet, tabel 3). Voor de geplande werkzaamheden was het aanvragen van ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet voor de heikikker noodzakelijk.
Rugstreeppadonderzoek zandwinplas Azewijnse Broek
Rugstreeppadonderzoek zandwinplas Azewijnse Broek
Locatie: Netterden
Opdrachtgever: Zand- en grindwinningsbedrijf
In het kader van uitbreiding van zandwinning op een locatie in Netterden is door Staring Advies een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet voor de rugstreeppad aangevraagd. Door verdere uitbreiding van de zandwinplas kunnen individuen van de rugstreeppad geschaad worden en bestaande leefgebieden verloren gaan. Voor het verlengen van de ontheffing is het noodzakelijk het plangebied ecologisch te beoordelen in het kader van de Flora- en faunawet. Omdat de verspreidingsgegevens verouderd zijn dient het voorkomen van de rugstreeppad opnieuw onderzocht te worden. Middels enkele avondronden in de periode mei – juni is gericht geïnventariseerd op kooractiviteit van mannelijke rugstreeppadden. Hierbij is gelet op kooractiviteit van mannelijke rugstreeppadden en zijn in juli de voortplantingswateren onderzocht op aanwezigheid van larven. De maatregelen, die effecten op de rugstreeppad kunnen voorkomen en daarmee overtreding van de Flora- en faunawet, zijn verwerkt in een ecologisch werkprotocol.